Afwijken van het protocol; onderzoek naar de effectiviteit van EMDR in de instabiele fase

Anneke Peters heeft onderzoek gedaan naar de effectiviteit van EMDR in de instabiele fase. De cliënten waarbij het onderzoek is afgenomen zijn door drs. Tineke de Ruijter uitgevoerd. We zijn trots op de behaalde resultaten.

Hieronder vindt u een samenvatting van het onderzoek.

In opdracht van Kadera, is er onderzoek gedaan naar de toepassing van Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR) bij hun cliënten. Door middel van EMDR kunnen traumatische herinneringen alsnog verwerkt worden door het aanbieden van bilaterale stimuli, zoals oogbewegingen. In het huidige EMDR behandelprotocol wordt stabilisatie van een cliënt als één van de acht stappen gezien, het zou een voorwaarde zijn voor het kunnen beginnen aan de EMDR behandeling. De cliënten van Kadera bevinden zich in een  instabiele fase onder andere doordat ze in een opvang wonen en vaak geen steunend netwerk hebben. Er zijn slechts enkele onderzoeken beschikbaar naar de effectiviteit van EMDR in de instabiele fase omdat er moet worden afgeweken van het basisprotocol dat gehanteerd wordt in bijvoorbeeld de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). Kadera hoopte met dit onderzoek te kunnen achterhalen of ze er verstandig aan doen om deze EMDR behandeling in de instabiele fase te geven aan hun cliënten.

In dit onderzoek werd getracht antwoord te geven op de vraag of een EMDR behandeling bij cliënten met een posttraumatische stressstoornis (PTSS) in de instabiele fase effectief is. Hierbij werd onderzocht of er sprake was van een significante vermindering van trauma gerelateerde- en angstklachten. Deze vermindering van klachten werd gemeten door een voor- en een nameting van de Brief Symptom Inventory (BSI) en de Vier Dimensionale Klachtenlijst (4DKL) te vergelijken. Er waren twee onderzoeksgroepen, de eerste groep bestond uit cliënten met PTSS die wel een EMDR behandeling hebben gehad (n=27), de tweede was een controlegroep bestaande uit cliënten met PTSS die geen EMDR behandeling hebben gehad (n=14).

Uit de resultaten komt naar voren dat cliënten met PTSS op het moment van opname een bovengemiddeld tot hoog aantal klachten ervaren. Uit de analyses blijkt er een significante vermindering van het aantal trauma gerelateerde- en angstklachten klachten op de BSI te zijn bij de groep PTSS cliënten die een EMDR behandeling heeft afgerond. Deze significante verbetering werd gevonden, tijdens de instabiele fase, op acht van de tien schalen. Bij de controlegroep werd een significante vermindering gevonden op drie van de tien schalen. Er is geen sprake van enige vooruitgang bij de controlegroep ten opzichte van een duidelijke significante verbetering bij de experimentele groep. Uit de resultaten blijkt dat de vermindering van klachten op de 4DKL eenduidig was, alle schalen waren significant lager bij de nameting.

Door het toepassen van EMDR in de instabiele fase bij cliënten die gediagnosticeerd zijn met PTSS  binnen de vrouwenopvang Kadera, is er een significante vermindering van trauma gerelateerde- en angstklachten. Deze vermindering tijdens de instabiele fase werd in het onderzoek dubbel aangetoond door een onafhankelijke toets op twee verschillende klachtenvragenlijsten. EMDR binnen Kadera is effectief bevonden.

Een beperking van dit onderzoek was dat er weinig tot niets bekend was over externe factoren die mogelijk een bijdrage hebben geleverd aan het herstel. Voor Kadera is de belangrijkste aanbeveling dat ze de EMDR behandelingen voortzetten en cliënten zo snel mogelijk verwijzen naar de behandelend psycholoog. Ook impliceren de gevonden resultaten een bruikbaarheid binnen andere vrouwenopvangen zodat overal in Nederland cliënten sneller van hun klachten afkomen en de doorstroom versnelt.